-
1 give one pause to
in twijfel trekken -
2 query
n. vraag; probleem, voorbehoud; vraagteken; (in computers) zoekopdracht, vraagstuk, het sorteren van een gegevensbestand voor het verkrijgen van bepaalde informatie--------v. vragen, in twijfel trekken; een vraagteken zetten achterquery1[ kwiərie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: queries〉♦voorbeelden:————————query2〈werkwoord; queried〉♦voorbeelden: -
3 doubt
n. twijfel--------v. twijfelen, betwijfelendoubt1[ daut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 twijfel ⇒ onzekerheid, aarzeling♦voorbeelden:be in no doubt about something • ergens zeker van zijncast/throw doubt(s) (up)on • in twijfel trekkenhave one's doubts about something • ergens aan twijfelenbeyond doubt • stellig, zonder enige twijfelin doubt • in onzekerheidwithout (a) doubt • ongetwijfeldno doubt • ongetwijfeld, zonder (enige) twijfeldoubt (as to/about) whether, doubt if • onzekerheid of————————doubt2〈 werkwoord〉1 twijfelen (aan) ⇒ onzeker zijn, betwijfelen♦voorbeelden: -
4 impeach
v. beschuldigen, in staat van beschuldiging stellen[ impie:tsj]2 〈 juridisch〉 beschuldigen ⇒ in staat van beschuldiging stellen 〈 bijvoorbeeld de president van de USA〉♦voorbeelden: -
5 challenge
n. uitdaging--------v. uitdagen, aanroepen, betwistenchallenge1[ tsjælindzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 uitdaging ⇒ moeilijke taak, test♦voorbeelden:without challenge • zonder tegenspraak2 ‘who's there?’ is a challenge • ‘wie daar?’ vraagt een soldaat op wacht————————challenge2〈 werkwoord〉1 uitdagen ⇒ tarten, op de proef stellen♦voorbeelden:challenge thought • tot nadenken stemmen -
6 impeachment
n. in twijfel trekken, verdachtmaking; (stellen in staat van) beschuldiging, aanklacht[ impie:tsjmənt] -
7 question
n. vraag; vraagstelling; probleem; vraagteken; kwestie--------v. ondervragen; betwijfelen; vragenquestion1[ kwestsjn]1 vraag2 vraagstuk ⇒ probleem, kwestie3 stemming♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 ask no questions and be told no lies • vraag mij niet, dan lieg ik nietyou should obey your father without question • je moet je vader zonder meer gehoorzamenthe man in question • de man in kwestie/over wie we het hebbenthat is out of the question • er is geen sprake van, daar komt niets van inthat is not the question • daar gaat het niet omthe question is … • waar het om gaat is …that is begging the question • 〈 informeel〉 dat is moeilijkheden ontlopen; 〈 in het bijzonder〉 dat is een vraag met een wedervraag beantwoorden1 twijfel ⇒ onzekerheid, bezwaar♦voorbeelden:there's no question about his credentials • zijn geloofsbrieven zijn betrouwbaarbeyond (all)/without question • ongetwijfeld, stellig, buiten kijf————————question2〈 werkwoord〉1 vragen ⇒ ondervragen, uithoren♦voorbeelden:3 I question whether/if … • ik betwijfel het of … -
8 call something into question
-
9 cast/throw doubt(s) (up)on
cast/throw doubt(s) (up)on -
10 dispute
n. argument, ruzie--------v. diskussieren, bespreken; appelleren ; bezwaar hebben; vechten voordispute1[ dispjoe:t, dispjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 twistgesprek ⇒ discussie, woordenstrijd♦voorbeelden:the matter in dispute • de zaak in kwestie————————dispute2[ dispjoe:t]1 redetwisten ⇒ discussiëren, argumenteren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
11 impeach someone's motives
-
12 impugn
-
13 raise a query
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский